De titel van de bundel zegt het eigenlijk al: Elisabeth Eybers geeft ons steeds twee versies, de ene in haar vaders taal, het Afrikaans, de andere in het Engels, haar moedertaal. En ook geeft de titel al aan dat de ene versie geen letterlijke vertaling van de andere is: een valreep heeft immers alleen een figuurlijke overeenkomst met een kopje thee dat je drinkt terwijl je al één voetin de stijgbeugel hebt. Die figuurlijke overeenkomst verwijst naar de stof van de bundel: een confrontatie met de dood, die voor de deur staat.
Elizabeth Eybers’ tegelijk laconieke en indringende visie op dat universele gegeven wordt door haar schijnbaar achteloze, maar zeer geraffineerde techniek opgeheven naar een plan van eenzame hoogte. De bundel besluit met twee korte, maar zeer krachtige en juist daardoor ontroerende gedichten bij andermans dood: die van Elisabeth Eybers’ zoon.