Elisabeth Eybers (1915-2007) werd geboren in het Transvaalse Klerksdorp, Zuid-Afrika. Haar moeder was Engelstalig, haar vader sprak Afrikaans. In 1936 debuteerde ze met de dichtbundel Belydenis in die skemering. Ze verhuisde in 1961 zonder man en samen met de jongste van hun drie dochters naar Amsterdam. Daar dichtte ze voortaan in het Afrikaans én in het Engels en verschenen veel van haar bundels eveneens in Nederlandse vertaling. Ondanks de grote verschillen tussen het Afrikaans en Nederlands is haar werk altijd in beide taalgebieden veel gelezen. In Zuid-Afrika werd haar werk driemaal bekroond met de prestigieuze Hertzog-prijs (1944, 1961, 1971). In Nederland ontving zij onder meer de Herman Gorterprijs (1974), de Constantijn Huygensprijs (1978) en de P.C. Hooftprijs (1991). Nadat in 2004 de derde druk van haar Versamelde gedigte was verschenen publiceerde zij nog de dichtbundel Valreep / Stirrup cup. Ze overleed in 2007, in Amsterdam.
‘Het blijft indrukwekkend: dertig jaar is in dit land een dichter bezig haar vreemdelingschap te bevestigen en te ontkennen (want voor ons in gedichten zichtbaar te maken) in poëzie in een taal die de onze niet is. Dat proces van vreemdheid die eigenheid is geworden zonder zichzelf te verloochenen, is uniek.’ Kees Fens
poëzie:
Belydenis in die skemering (1936)
Die vrou en ander verse (1945)
Die ander dors (1946)
Die stil avontuur (1949)
Tussensang (1950)
Die helder halfjaar (1956)
Versamelde gedigte (1957)
Neerslag (1958)
Balans (1962)
Onderdak (1969)
Kruis of munt (1973)
Einder (1977)
Gedigte 1958-1973 (1978)
Voetpad van verkenning (1978)
Bestand (1982)
Dryfsand (1985)
Gedichten (1985)
Gedigte, 1962-1982 (1985)
Rymdwang (1987)
Noodluik (1989)
Versamelde gedigte (1990)
Teëspraak (1991)
Respyt (1993)
Nuweling (1995)
Uit en tuis (1995)
Tydverdryf / Pastime (1996)
Tweegelui (1997)
Verbruikersverse / Consumer’s verse (1997)
Winter-surplus (1999)
Valreep / Stirrup cup (2004)
Klinkklaar (met cd, 2008)