Voor wie verliefd is, verandert de wereld. Is iemand verliefd in hogere kringen, dan zal er dus iets in die hogere kringen veranderen. Dat is wat we in de nieuwe roman van Brakman in extreme mate zien gebeuren. Het toneel is Den Haag, de betere, noordelijke helft van Den Haag wel te verstaan, en enkele eerbiedwaardige plaatsen in de binnenstad, met de Koninklijke Schouwburg, het Mauritshuis en bodega De Posthoorn als overdekte, en de Hofvijver, de Vijverberg, het Tournooiveld en het Voorhout als onoverdekte plaatsen van handeling. De hoofdpersonen logeren op een landgoed ‘op Scheveningen aan’; ze komen elkaar tegen op het schouwtoneel, in een nachtelijke museumzaal, ze drinken wat in de bodega en raken met elkaar in conflicten, die met behulp van toneelspelers, demonen, figuren van schilderijen en de schimmen van Van Oldenbarnevelt en de De Witten worden beslecht. Het beeld van Hare Majesteit de Koningin blijft daarbij voor ogen zweven, zoals het een in hogere kringen verliefde in de vooroorlogse Residentie past.
