Stilleven

Bernlef

Het beschrijven van een stilleven is net zoiets als het uitleggen van gedichten. Je zou het kunnen vergelijken met een poging iemand te vertellen hoe een knoop in elkaar zit. Als je dat zou proberen moet je de knoop voor hem uit elkaar halen. Zo zat het dus, zeg je ten slotte en in het midden ligt een glad stuk touw, geen knoop.
Stilleven gaat, net als een stilleven, over dingen. Eigenlijk zou je moeten zeggen: met behulp van dingen zou je kunnen proberen iets te zeggen over mensen, de diersoort die kan praten, dat overmatig doet en zo totaal schijnt te zijn vergeten dat de meerderheid een zwijgende is. Francis Ponge heeft eens geschreven dat die zwijgende wereld onze enige toeverlaat is. Bernlef voelt zich door die wereld aangesproken, aangeroepen zelfs. Ook mensen gaan trouwens op een gegeven ogenblik deel van die wereld uitmaken: zoals je op het omslag van Stilleven kunt zien wordt ieder mens op den duur ook een stilleven (Giacometti: Braque op zijn doodsbed). Zo, nu zit er tenminste weer het een en ander in de knoop. En dat hoort ook zo: het is een van de voornaamste functies van de poëzie.