Heleen en haar man Peter kweken winterbloeiende planten. Ze houden van hun werk, van elkaar en van hun twee kinderen. Maar als Heleen bijna vijftig is, beginnen niet alleen haar hormonen haar parten te spelen. Haar zoon maakt een fietstocht door Australiƫ, angstig ver weg, en haar huwelijk vertoont achterstallig onderhoud. Als dan ook nog haar moeder, met wie ze een moeizame relatie heeft, een herseninfarct krijgt, wordt Heleens leven steeds grotesker.