In Het Hof van Barmhartigheid behandelt Albert Egberts het leven als een experiment in verwording en verloedering, met als doel de werkelijkheid van haar vlies van vertrouwdheid te ontdoen. Als hij tenslotte van 21 op 22 september 1977 zijn levensdag gaat vieren, doet het experiment hem uiterst onzacht op de besneeuwde bodem van de nacht belanden.
Tijdens zijn reis door het schemerduister van het vagevuur maken we onder anderen kennis met de Napolitaanse kinderhandelaar Gesù, de basgitarist en guerrillero Freek, de in z’n eentje Kristallnacht spelende neo-fascist Baartscheer, en een gedetineerde huisvrouw die het gitzwarte sprookje van de dubbele oudermoord vertegenwoordigt.