De zesjarige Loes groeit op in een vredig dorp, waar ze samen met haar moeder de oeroude, krakende pastorie bewoont. Ook de Luco’s wonen daar, twee vriendelijke mannen van wie iedereen aanneemt dat het kamerhuurders zijn. Vóór het huis spelen alle kinderen van het dorp in het gemeenteplantsoen.
Dan wordt de moeder van Loes wegens een onbegrijpelijke moord tot levenslang veroordeeld. Geruchten en speculaties grijpen al snel om zich heen. Wat mooi was wordt lelijk en verdacht. Niets is meer vanzelfsprekend, niemand is meer veilig.
Het duister dat ons scheidt gaat over de noodzaak om het verhaal van ons eigen leven op een waarachtige manier te reconstrueren, maar bovenal over ons onuitwisbare verlangen naar liefde, acceptatie en vergeving. Het is een spannende, onthutsende en poëtische literaire roman: Dorrestein op haar best.