Aan de rand van het park, strategisch gevestigd naast een hotel voor zakenlui, staat het handelshuis van de heer Hannequin, dat eigenlijk een bordeel is. Is de heer Hannequin dus een bordeelhouder? De scepter zwaaien doet hij in ieder geval niet, het lijkt er eerder op dat hij in zijn eigen bedrijf maar nauwelijks wordt geduld. De vrouw die wel de lakens uitdeelt is voor hem zelfs een soort van onbereikbare geliefde, object van hersenspinsels waarvoor een uiteindelijke seksuele vereniging slechts fnuikend kan zijn.
Hoort de woonwagen, die op onduidelijke wijze binnen de hekken van het park is terechtgekomen, ook tot de hersenspinsels? De heer Hannequin gaat er meermalen op bezoek, maar de beide bewoners en hun onderlinge verhouding nemen maar langzamerhand contouren aan. En dan wordt die woonwagen nog omslopen door figuren van wie ook niet zo makkelijk uit te maken is of ze uit Hannequins hoofd, uit de avonturen van Sinbad de Zeeman, of uit de plaatselijke gastarbeiders zijn gerekruteerd…