Heer op kamer<.em> speelt in het oosten van Londen, rond Commercial Street, aan het eind van de vorige eeuw. De hoofdpersoon is een kamerverhuurster, die aanvankelijk geen huurders heeft, en later één, een geheimzinnige figuur: hij lijkt maar met één been in de werkelijkheid van het verhaal te staan, en al eindigt zijn andere been misschien niet in een paardenhoef, hij vertoont niet alleen trekjes van de schrijver, van degene die de touwtjes vasthoudt, maar ook van de boze zelf. In de hospita moet de lezer trouwens ook maar niet al te veel vertrouwen hebben, als hij tenminste niet wil dat dat vertrouwen wordt beschaamd: als ze er tegen derden al zo aardig op los liegt, waarom dan niet tegen ons?