Sensatie in 1955: de Nederlandse Kaasschieter staat op het punt regerend wereldkampioen schaken Botwinnik te onttronen. Hij moet alleen zijn laatste partij in het toernooi van Göteborg nog weten te winnen, maar zijn stoel blijft leeg. Hoe men ook zoekt, hij lijkt van de aardbodem verdwenen te zijn.
In deze novelle wordt Kaasschieters schaakcarrière belicht tot aan het moment waarop hij Göteborg ontvlucht. De biografische schets levert verrassende aperçu’s op over de schoonheid van het schaakspel, over de betekenis van ruil en offer. Dan komen zijn ouders erachter waarheen Kaasschieter is gevlucht.
Met deze novelle treedt Krol in de sporen van Zweig en Nabokov, maar zijn verhaal over het schaken is een onnavolgbare partij met Krolse zetten.