Het is januari 1946 als de elfjarige Willem Nijholt met zijn moeder, broer en zusje met een van de eerste repatriantenschepen vanuit Indië in het ijzige en besneeuwde Nederland aankomt. Willem, ge¬boren op Java en opgegroeid in het paradijselijke Nederlands-Indië, maakte er de oorlog mee en zat drie jaar lang in een Japans inter¬neringskamp.
In Een ongeduldig verlangen memoreert hij hoe hij langzaam wende aan Nederland, en schil¬dert hij met groots taalplezier prachtige portretten van familieleden bij wie hij kwam te wo¬nen in Millingen aan de Rijn. Onbeschroomd vertelt hij over zijn coming-of-agejaren en zijn ontluikende (homo)seksualiteit in het bekrompen Nederland van de jaren vijftig. En terwijl hij aan de oever van de Rijn nog maar ligt te dromen van een toneelcarrière, zijn daar steeds die aangrijpende herinneringen aan zijn moeder in het kamp en aan zijn Indische jeugd.
Quotes:
‘Een weemoedig, aangrijpend, maar ook geestig relaas, over zijn tijd als jongetje in het jappenkamp, zijn aankomst in Nederland, zijn 'verwarrende, ontluikende seksualiteit' en de eerste rollen bij het Nederlandse toneel en musical. Een ongeduldig verlangen leest ook als een ode aan zijn moeder, zijn 'maatje' die hem en zijn broer en zus door het jappenkamp sleepte.' – Algemeen Dagblad
‘Aanstekelijk, gedetailleerd en schaamteloos.’ - Het Parool
'Ook in zijn memoires laat hij zien dat hij kan schrijven. Dit boek maakt nieuwsgierig naar méér.' - Henk van Gelder in NRC Handelsblad
‘Willem Nijholt had in Met bonzend hart (2011) al onthuld dat er een vaardig verteller en groot lezer in hem schuilen. In Een ongeduldig verlangen vertelt Nijholt verder in proza ‘met mimiek en gebaar’ (van 'Hou op, Nijholt , ouwe sok!') (…) Het boek doet hopen dat de toespelingen op het Laatste Doek dat zal gaan vallen vooral om het effect zijn gekozen. Als dank voor dit luisterboekenproza zou ik de ouwe sok willen verzoeken om gewoon dóór te gaan.’ - Arjan Peters in de Volkskrant