Dooltuin

Willem van Toorn

Haast alle gedichten in Dooltuin roepen landschappen op. Geen natuur; een landschap is het tegendeel van natuur: een deel van de aarde waar mensen geprobeerd hebben de verontrustende chaos van de natuur te beheersen – door het bewoonbaar te maken, door er tekens in te zetten, zelfs alleen maar door het, zoals schilders doen, in een kader te plaatsen.
De eerste reeks, ‘Tuinen’, gaat over pogingen ideale landschappen te creëren, de natuur te gebruiken als spiegel van het denken, en beweegt zich tussen de middeleeuwse hortus conclusus en de tuin waarin een moeder haar laatste dagen slijt. ‘De Waal’ bestaat uit momentopnamen van de rivier in gedichten en korte prozateksten, parallel aan litho’s van Willem den Ouden. ‘In zijn hoofd’ en ‘Een beek maken’ beschrijven pogingen een verdwenen landschap terug te vinden onder de vormen die er later overheen zijn gelegd.