Een souffleur die zijn hele leven letterlijk en figuurlijk in de schaduw heeft gestaan van de grote toneelspeler Dudok, wijdt zich in zijn nadagen aan het schrijven van een biografie over de dan overleden, legendarische acteur. Tijdens het verzamelen van het materiaal, dat op zich zelf aanleiding is tot een macabere speurtocht vol ontluisterende details, geeft de kleine souffleur zich rekenschap van zijn ambivalente verhouding met de grote speler. Ogenschijnlijk gegroeid door de eenzijdige liefdevolle bewondering van de kant van de souffleur, die niet anders kon dan tot de grote Dudok opkijken, blijkt hun vriendschapsrelatie in werkelijkheid gebaseerd op een schijn-bewondering. Niet de grootheid van de een is het fundament van hun ‘liefde’, maar het geloven in die grootheid door de ander: ‘een daad van liefde die des te meer opvalt naarmate er minder reden toe is’. Dat is de les van deze bizarre roman, waarin de paradox hoogtij viert.