De held van het verhaal is een schrijver op leeftijd, die in het dorp van zijn inwoning dagelijks moet beamen dat hij nog kan fietsen. Hij is bevriend met een toneelspeler, die hem aan woonruimte helpt wanneer zijn huis, terwijl hij op reis was, door anderen in gebruik blijkt te zijn genomen. Van die toneelspeler heeft de schrijver een in memoiram klaarliggen; hij is dan ook uit de verte verliefd op diens vrouw. Als de toneelspeler onder onopgehelderde omstandigheden is gestovern, is het een bittere pil voor hem dat een zekere Nol Gregoor wel succes bij haar lijkt te hebben, terwijl hijzelf wordt afgewezen, ook nog wanneer Gregoor zich weer van haar heeft losgemaakt. Inmiddels wordt hij als de moordenaar van de toneelspeler aan gewezen er zijn aanwijzingen, er is zelfs een bekentenis, maar over de doodsoorzaak vernemen we alleen tegenstrijdige dingen – zo zou er sprake zijn van zelfmoord, maar dan wel op allerlei verschillende manieren.
Het lijkt erop dat Brakman een nieuwe invalshoek heeft gevonden voor het thema van het schuld zoeken: in Kind in de buurt tragisch, in De bekentenis van de heer K. absurdistisch, in De afwijzing kluchtig. Maar bij alle humor, die alle registers doorloopt van fijn tot hilarisch, blijven het absurde en het tragische op de achtergrond meespelen.