Christine D’haen

Christine D’haen (Gent, 1923 – Brugge, 2009) debuteerde als dichter in 1948 met een publicatie in Dietsche Warande & Belfort. In 1958 verscheen haar eerste bundel, haar Gedichten 1946-1958, waarvoor haar de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs werd toegekend (1960). D’haen publiceerde ook proza, onder andere in de bundel Een paal, een steen (1996). De vernieuwde belangstelling voor haar werk blijkt uit de vele prijzen die ze op latere leeftijd ontving: de prijs van de stad Gent, de Henriëtte de Beaufortprijs (tweemaal), de Teirlinckprijs, de Anna Bijnsprijs en, als kroon op haar werk, de Grote Prijs der Nederlandse Letteren (1992). In 2002 verscheen al haar poëzie in één band, Miroirs. Gedichten vanaf 1946 (en, bij uitgeverij Meulenhoff, al haar prozawerk in Uitgespaard zelfportret. Haar bundel Innisfree werd genomineerd voor de VSB Poëzieprijs 2007. In 2009 overleed Christine D’haen op vijfentachtigjarige leeftijd.

‘Met grote lichtvoetigheid dicht D’haen tegen de klippen van de tijd op: wie bijvoorbeeld denkt dat de lyriek passé is, wordt tegengesproken in een uitbundig verzetslied, dat het genre en passant nieuw leven inblaast. Zo transformeert en actualiseert D’haen de klassieke genres en de allergrootste auteurs.’ Juryrapport VSB Poëzieprijs 2008

poëzie: Mirages (1989)
Merencolie (1993)
Morgane (1995)
Dantis meditatio (1998)
Miroirs. Gedichten vanaf 1946 (2002)
Mirabilia (2004)
Innisfree (2007)
De beker van Djamsjied (2011)