Lakshmi Kanhai is ver in de dertig en leeft met haar moeder in een gesloten wereld op driehoog in een volksbuurt; boeken zijn de derde in hun verbond. Op een zondagmorgen zoekt Lakshmi, oververmoeid en vervuld van onderdrukte verlangens, verstrooiing in het Mauritshuis. Onder het toeziend oog van het Meisje met de parel van Vermeer, ontmoet ze een man van middelbare leeftijd. Er volgt een korte relatie die met geheimhouding gepaard gaat. Hij blijkt een vreemdganger. Lakshmi raakt in verwachting. Ze vertelt dit aan haar moeder, en al is het duidelijk dat de relatie geen stabiele is, het kind is welkom. De geboorte van Aisja brengt echter vragen met zich mee. Het verleden dringt zich op. Lakshmi wordt zich bewust van het uit wanhoop aangegane avontuur van haar moeder destijds, die alles in Suriname achterliet en een dappere keuze maakte voor vrijheid. Gaandeweg wordt Lakshmi ook nieuwsgierig naar haar verwekker, die nog in Suriname woont. Er volgt een confrontatie met de vader die veel teweegbrengt. Kon ze maar gaan schuilen…