Cultuur, geschiedenis, filosofie en muziek, die vier grote thema’s grijpt Nietzsche in Oneigentijdse beschouwingen (1873-1876) successievelijk aan om zichzelf een podium als cultuurfilosoof te verschaffen.
In het eerste polemische stuk wordt het in Nietzsches ogen schrijnende gebrek aan cultuur in Duitsland in de persoon van de destijds bekende, knusse zondagstheoloog David Friedrich Strauss aan de kaak gesteld.
‘Over nut en nadeel van de geschiedenis voor het leven’ is een inmiddels klassiek essay over geschiedenis, cultuur, traditie en canonvorming. Aan de hand van een kritiek op de historiserende geest van de negentiende eeuw ontwikkelt Nietzsche verschillende opvattingen over hoe wij op een creatieve manier met de geschiedenis kunnen omgaan.
In ‘Schopenhauer als opvoeder’ en ‘Richard Wagner in Bayreuth’ dient Nietzsches ogenschijnlijke lofzang op zijn twee grote voorbeelden als dekmantel om zijn eigen missie als toekomstduider en cultuurvernieuwer in de steigers te zetten.