Ichiro groeit op in een Engels provinciestadje als zoon van een Britse vader en een Japanse moeder. Wanneer bij op de universiteit in aanraking komt met een vertaling van The tale of Genai staat zijn besluit vast: na zijn studie zal hij naar Kyoto reizen om zelf te kunnen vaststellen wat er over is van de antieke Japanse cultuur.
Eenmaal in Kyoto raakt hij volkomen in de ban van deze vroegere hoofdstad met haar prachtige zenkloosters, shogun-paleizen en tempeltuinen. Hij verliest zichzelf in romantische dromen, geïnspireerd door het antieke Japan, en maakt terzelfder tijd kennis met de mooie Yukari, een jonge, sopraansax spelende lerares aan de kunstacademie.
Wat kan Ichiro, die oprecht verlangt naar een literaire carrière, beter doen dan het groeiend aantal dagdromen waarin Yukari voorkomt toe te dichten aan een romanpersonage? Zo ontstaan als vanzelf de avonturen van Jonathan Vargas, een jonge barpianist, die er uit geldnood toe gedwongen wordt in een bestelwagen van een grote supermarkt boodschappen bij de klanten aan huis te brengen.
In zijn debuutroman roept Jos Vos in een verfijnde en zintuiglijke taal een exotische wereld te voorschijn. Daarnaast vertelt hij de geschiedenis van een amour fou.
Jos Vos (Genk, 1960) studeerde Engels en Nederlands te Leuven en behaalde in 1984 zijn Master of Arts-degree aan de universiteit van Kent met een verhandeling over Dickens’ romans. Hij huwde een Japanse vrouw en leefde van 1985 tot 1995 in Osaka en Kyoto, waar bij Nederlands doceerde. Sinds 1996 woont hij in Oxford, waar hij Japanse letterkunde studeert.