Gezichtsbedrog

Een verhaal uit de bundel Wees maar niet bang

Christophe Vekeman

Alle personages in dit boek hebben één ding gemeen: zij zijn gevangen, zowel van hun eigen erotische verlangens en fantasieën als van hun minachting voor de mensen die hen omringen. Uiteindelijk echter lijkt het er steevast op dat de strijd die zij met zichzelf en de verachte medemens mene te moeten leveren, louter plaatsvervangend is voor die met het ongrijpbare noodlot, dat hún en élk leven domineert.
Wees maar niet bang valt dan ook te lezen als de vijfvoudige expressie van een existentiële twijfel waarmee Vekeman zelf zowat dagelijks kampt. Die, met name, tussen revolte en resignatie.

Wees maar niet bang is het derde boek van Christophe Vekeman (1972), van wie De Arbeiderspers eerder Alle mussen zullen sterven en Iedereen kan het publiceerde.

Christphe Vekeman is als het ware een verbeterde heruitgave van Herman Brusselmans, schreef De Morgen-criticus Jos Borré over Vekelmans debuut Alle mussen zullen sterven. Na Iedereen kan het mag Vekeman wat mij betreft ook nog een verbeterde heruitgave van ‘grote vissen’ Geeraerts en Aspe heten.- Jeroen de Preter in De Morgen