In zijn wereldberoemde debuut uit 1901 vertelt Thomas Mann de familiegeschiedenis van vier generaties Buddenbrook, een voornaam koopmansgeslacht uit Lübeck. De oprichter van de firma Johann Buddenbrook sr. en zijn zoon Johann jr. hebben de grondslag gelegd voor een solide, machtige familie- en bedrijfstraditie. Maar bij de kinderen van Johann jr. ondermijnen artistieke impulsen en een expansief gevoelsleven de robuuste vitaliteit van het handelsimperium. Met Thomas, die veel te kunstzinnig is voor de harde handelspraktijk, begint de zakelijke neergang. In Thomas’ zoon Hanno, de vierde generatie, bereikt de tegenstelling tussen burger en kunstenaar een hoogtepunt.
Met De Buddenbrooks schreef Mann, nog maar zesentwintig jaar oud, een epische roman die het verval van de negentiende-eeuwse Europese burgerlijke cultuur verbeeldt. De roman werd in meer dan dertig talen vertaald en geldt nog steeds als een van de meest gelezen klassiekers uit de Duitse literatuur.