Als een zeventiende-eeuwse Franse denker zich zes dagen lang terugtrekt in een stoel voor de haard en zijn gedachten de vrije loop laat gebeurt er iets wat de geschiedenis van het denken blijvend verandert. Hij doet de beroemdste ‘uitvinding’ van de filosofie: cogito ergo sum – zelfs als ik alles in twijfel trek blijft één zekerheid onbetwijfelbaar overeind, namelijk dat ik ben. De harde zekerheid van deze gedachte vormt al eeuwen een grote aantrekkingskracht, want hoe onbetwistbaar die ook is, hoe dat ‘ik’ eruitziet blijft vooralsnog letterlijk ondenkbaar.
In deze weergaloze hervertelling van Descartes’ retraite neemt Coen Simon de lezer mee naar de diepten van het menselijk verstand. Wat blijft er aan zekerheid over? Kan God eigenlijk wel bestaan? En als hij bestaat heeft hij dan sowieso het beste met mij voor? En wie is de lezer die denkt dit te lezen?