Julian van Dalen werd gepest, op de lagere en de middelbare school. Maar hij vocht terug, en werd een succesvol fotomodel. Hij vertelt zijn verhaal aan schrijver Edward van de Vendel, in de hoop dat dit boek iets zal veranderen aan de manier waarop er wordt gedacht over pesten en wat ertegen te doen valt. De biografische episodes in het boek spelen zich af tussen Julians zesde en zesentwintigste levensjaar.
Voor het tweede gedeelte van dit boek ging Edward van de Vendel terug naar de betrokkenen van toen. In gesprekken met Julians ouders, leraren, broer, vrienden én pesters komen vragen aan de orde als: Wie had er moeten ingrijpen? Wat kun je doen als ouder of als docent? Wat is precies ‘het lekkere van pesten’? En: wat levert zo’n pestverleden eigenlijk op?