Ida Gerhardt (1905-1997) is een van de belangrijkste Nederlandse dichters. Zij schreef poëzie die haaks stond op de tijdgeest
van de jaren vijftig en zestig, maar wist toch uit te groeien tot een bekend en geliefd schrijfster. Haar Verzameld Werk beleefde dertien herdrukken en in Gerrit Komrijs bloemlezing uit de Nederlandse poëzie zijn tien gedichten van haar opgenomen, het maximumaantal.
Voor het eerst verschijnt nu een volledige biografie. Op basis van talrijke nieuw ontdekte archiefstukken, brieven, lezingen en ongepubliceerde
gedichten schetst Mieke Koenen de verbanden tussen Gerhardts literaire werk en haar levensloop: haar gecompliceerde relatie met haar familie,
gymnasiumtijd als leerlinge van de dichter Leopold, studietijd in Leiden en Utrecht, leraarsbestaan in Kampen (toen zij bijna in een oncentratiekamp
belandde), de periode in Bilthoven, waar zij de gymnasiumafdeling van De Werkplaats van Kees Boeke leidde, en de vruchtbare jaren in Eefde, toen haar werk veelvuldig werd bekroond en er een rel ontstond rond haar psalmenvertaling.
Mede door een diep geworteld gevoel van miskenning en een alles overheersende passie voor haar poëzie was Gerhardt een markante en
eigenzinnige vrouw. Zij had een grote liefde, die meer dan vijftig jaar haar levensgezel was: Marie van der Zeyde. Haar levensloop is ook vervlochten in deze biografie.