Louis Couperus (1863-1923) groeide op in Den Haag en in Nederlands-Indië, onder de hoede van zijn moeder en oudere zusters, en met een angstig ontzag voor zijn vader. Van dat laatste ging een grote invloed uit op zijn leven en werk. In Den Haag bezocht hij de hbs, die hij niet afmaakte. In 1886 haalde hij alsnog het examen Nederlands. Na zijn huwelijk in 1891 reisde en woonde hij veel in het buitenland, met name in Italië en Zuid-Frankrijk.
Couperus was een auteur met veel gezichten. Naast eigentijdse psychologische romans schreef hij onder meer sprookjes, mythologische romans, historische romans en verhalen, reisimpressies en journalistieke teksten. Veel van zijn werk verscheen in dag- en weekbladen, zoals Het Vaderland en De Haagsche Post. Zijn werk bevat scherpe observaties en doordachte rollenspellen en ontwikkelingen. Het determinisme en naturalisme van Eline Vere (1889) en het psychologisch realisme van De boeken der kleine zielen (1901-1903) zijn typisch voor de tijd waarin hij schreef. Couperus gaf echter een hoge mate van originaliteit aan zijn werk mee door met name zijn terugkerende hoofdthema: het noodlot, dat een vaak fatale uitwerking heeft. Met name zijn romans, waaronder bovengenoemde, maar ook De stille kracht (1900) en Van oude menschen, de dingen, die voorbij gaan… (1906), zijn nog altijd veelgelezen.