S. Carmiggelt (1913-1987) ontwikkelde als schrijver van cursiefjes in de krant – aanvankelijk in Vooruit, de Haagse editie van Het Volk, en na de oorlog in Het Parool – een uniek meesterschap op de korte baan. Zijn rubriek `Kronkel’ was om zijn hoge graad van herkenbaarheid geliefde dagelijkse kost bij het Nederlandse lezerspubliek.
Carmiggelt liet zien dat er ook literatuur kan worden gemaakt in een vluchtig medium als de krant. Het werk is, volkomen terecht, deel gaan uitmaken van de Nederlandse literatuurgeschiedenis. Vandaar deze integrale – en zoveel mogelijk chronologische – heruitgave van het complete originele oeuvre van S. Carmiggelt naar de eerste druk van elke bundel. Na Honderd dwaasheden en Allemaal onzin wordt deze reeks nu voortgezet met de dubbeluitgaven Tussen mal en dwaas & Klein beginnen en Louter leugens &Poespas. Zo blijft Carmiggelts werk, dat literair-historisch van grote betekenis is en nog altijd weet te boeien en ontroeren, voor het lezerspubliek beschikbaar.
De bundels Tussen mal en dwaas en Klein beginnen werden oorspronkelijk gepubliceerd in 1949 en 1950.
Tussen mal en dwaas (`een boekje vol krullen en kronkels’) is een bloemlezing met naar thema diverse onderwerpen, van kroegbezoeken tot een recept voor comfortabel ontwaken, terwijl Klein beginnen voornamelijk bestaat uit observaties van Carmiggelts eigen kinderen.
* Dat wil ik duidelijk benadrukken: dat hij niet alleen een subliem journalist was, maar wel degelijk ook een groot schrijver. – Gerard Reve in Het Parool