S. Carmiggelt (1913-1987) ontwikkelde als schrijver van cursiefjes in de krant – aanvankelijk in Vooruit, de Haagse editie van Het Volk, en na de oorlog in Het Parool – een uniek meesterschap op de korte baan. Zijn rubriek `Kronkel’ was om zijn hoge graad van herkenbaarheid geliefde dagelijkse kost bij het Nederlandse lezerspubliek.
Carmiggelts puntige, laconieke stijl paste uitstekend in een vluchtig medium als de krant. Het werk, dat nauwelijks met het oog op duurzaamheid geschreven lijkt, maakt inmiddels volkomen terecht deel uit van de Nederlandse literatuurgeschiedenis. Derhalve heeft De Arbeiderspers enige jaren geleden de tijd rijp geacht voor een integrale heruitgave van het volledige originele oeuvre van S. Carmiggelt, steeds naar de eerste druk van elke bundel.
De titels die in dit deel zijn gebundeld, Spijbelen en Haasje over, verschenen oorspronkelijk in 1956 en 1957. De beide werken bieden voorbeelden te over van Carmiggelts kunst om de grillige kanten van de mens te vangen tussen het begin en het einde van een `zenuwenstukje’. Het traject dat hij daartoe kiest is altijd even onnavolgbaar als raak. Carmiggelt peilt op geestige wijze de eeuwigheidswaarde van het vluchtige dagelijks bestaan in huiskamer of kroeg, in de radiostudio, de trein of aan de haven.
* Dat wil ik duidelijk benadrukken: dat hij niet alleen een subliem journalist was, maar wel degelijk ook een groot schrijver. – Gerard Reve in Het Parool