In liefdesnaam, van Adriaan van der Veen, is het verhaal van een zeer ongewone driehoeksverhouding.
Richard Vernon, een Amerikaanse professor in San Fransisco, wordt uit de vaste banen van zijn leven geslingerd als zijn vrouw Mini, die van Nederlandse afkomst is, door een ernstige ziekte wordt getroffen. De ziekte die zich in haar nestelt lijkt op een steeds meer eisende minnaar.
Tegelijkertijd raakt de man, ondanks zijn tegenstribbelen, betrokken in een liefdesrelatie met hun gemeenschappelijke vriendin, de veel jongere Angela. Verslagen, maar toch elkaar overeind houdend, begeleiden ze Mini in haar lange, wanhopige strijd om aan die medeminnaar, ziekte en dood te ontkomen, haar bijstaand waar ze dat kunnen.
In liefdesnaam is gewijd aan de liefde, de erotische zowel als die vervuld van deernis. Zonder dat de schrijver behagen schept in het genre, werd het boek door de observatie van de ik-figuur ook een ziekenhuisroman over dokters en verpleegsters, die elk op hun eigen manier, voor wie aan hen is toevertrouwd de dood op een afstand trachten te houden. Essentiëler is het boek in de beschrijving van de gewetenscrisis waarin de man komt te verkeren door de vragen over het juiste levensgedrag die zich aan hem opdringen. Hoe je je moet gedragen, geconfronteerd met erotische passie of met menselijk lijden – is er een reëel antwoord? Voor de hoofdpersoon komt vast te staan dat leven zonder liefde zinloos is.