Rupert

Een bekentenis

Ilja Leonard Pfeijffer

Rupert is het prozadebuut van de meest besproken dichter van deze tijd. Rupert neemt het woord om zich ten overstaan van een tribunaal te verdedigen tegen een zware aanklacht. Omdat hij het houvast van papier moet ontberen, gebruikt hij de geheugentruc van de oude redenaars: hij geeft zijn betoog vorm als een wandeling door de stad die hij zo goed kent, de stad waar elke straathoek, elk plein, elk pand verbonden is met een episode uit zijn leven. Deze verbale omzwerving vertelt van de echte wandeling die hij op zondag 13 april heeft ondernomen, langs peepshows, Swami Albert, het ruiterstandbeeld van Randolfus de Roekeloze, mooie meisjes “gemaakt om nagekeken te worden” die hem zouden willen zoenen als ze wisten wie hij was, en langs de geheugenplaatsen van een hartverscheurende liefdesgeschiedenis. De wandeling voert uiteindelijk naar een donkere steeg in Minair, waar Rupert zijn (vermeende) misdaad heeft begaan.
Rupert is niet alleen een wanhopige verdedigingsrede, maar ook een roman over geheugen en geilheid, daadkracht en onvermogen, exhibitionisme en voyeurisme, waarheid en fictie, toeschouwers en acteurs, moed en lafheid, herinnering en verlangen. En een roman over de kunst van het beledigen, de kunst iemand de weg te wijzen, de kunst van het hopen, de kunst te blijven geloven in je eigen waardigheid wanneer je lange tijd zonder gezelschap in de Kroon van Mócani zit te zwetsen over de verwerpelijkheid van mannen die truien dragen en meisjes die cappuccino bestellen.
Rupert, deel 1 van de Steppoli-tetralogie, is een teder, vulgair, wijs, goor, romantisch en humoristisch – kortom een ultiem boek over liefde.