Opperlans!

Taal- & letterkunde

Hugo Brandt Corstius

Een halve eeuw geleden verzamelde een jongetje in een schriftje woorden als hottentottententententoonstelling, angstschreeuw, kraaieĆ«ieren, en zinnen als ‘Mooie zeden in Ede, zei oom’ en ‘At oom bom?’
Een kwart eeuw geleden bundelde een jonge vader alles wat hij had verzameld in een groot boek Opperlandse taal- & letterkunde, in de hoop zo van zijn obsessie verlost te zijn. Maar het begon pas. In vier bibliofiele boekjes werden alle letterduo’s behandeld. Op 19-9-91 verscheen symmys met 2552 palindromen in alle talen. De computer begon anagrammen te spuiten. Het Woordenboek der Nederlandsche taal, het Groene Boekje en de Dertiende Druk der Dikke van Dale verschenen op cd’s.
Opa begreep: het werd tijd voor een nieuwe Opperlandse bijbel. In de eenentwintigste eeuw heet die, naar een suggestie van Willem Frederik Hermans: Opperlans! Dit boek bevat alle waardevolle dingen uit Opperlandse taal- en letterkunde, maar het zijn er vier keer zoveel geworden, omdat ten eerste, het aantal wonderen in het Nederlands verdubbeld is en omdat, ten tweede, ik mij niets meer aantrek van de beperkingen die ik me puriteins had opgelegd. Ik laat ook buitenlanders en buitenlands toe, ik heb aandacht voor de Opperlanse geschiedenis en ik kon de computer niet meer buiten de deur houden. Zelfs uitspraak en handschrift zijn niet langer volslagen taboe. Van kracht blijft dat wij ons niet met de betekenis van woorden en zinnen bezighouden. Dat nuttige gebruik zien we de hele dag al.
Nederlands is hier met vakantie en toont ons zijn mooiste, onnuttigste, wonderlijkste lichaamsdelen en acrobatentrucs. Dat Hottentotten niet meer in tenten slapen, dat een kraai nu neieren legt, en wat oom van de zepen in Epe vindt, dat is ons worst.
In het jaar 2100 zal Nederlands de status van Waals en Welsh bezitten. Maar het Opperlans zal, met Afsluitdijk en Amsterdam, met Mondriaan en Multatuli, blijven bewijzen dat ware schoonheid onvergankelijk is, en het Opperlans zal blijven getuigen van de ingenieuze genialiteit van de liefhebbers en verkrachters der Nederlandse taal.