Hoe een schrijver aan schoonheid ten onder gaat
‘Het ernstigste wat ik sinds De Buddenbrooks geschreven heb,’ zei Thomas Mann over De dood in Venetië (1911). Het ernstigste, dat betekent bij Mann altijd: hier gaat het over hemzelf. Hoofdpersoon in deze novelle is de schrijver Gustav von Aschenbach, wiens indrukwekkende literaire productie gebaseerd is op een leven van Pruisische discipline en ascese. Hij raakt geheel uit balans als hij in Venetië de beeldschone Poolse jongen Tadzio ontmoet. Terwijl de stad wordt geteisterd door een cholera-epidemie raakt Von Aschenbach volledig in de ban van de jongen, in wie hij Eros verpersoonlijkt ziet. Een geval van knapenliefde bij een ouder wordende kunstenaar, somber-ironisch en doortrokken van de dood. De vertaling van De dood in Venetië werd voor deze editie geheel herzien door Hans Hom.
Deze uitgave bevat tevens de vroege kunstenaarsnovelle Tristan (1903), het Indische sprookje De verwisselde hoofden (1940) en De wet, een verhaal over Mozes dat in 1943 in New York verscheen in de bundel The Ten Commandments. Ten Short Novels of Hitler’s War against the Moral Code.
Met een uitgebreid nawoord van Guido Snel.