De postbode

Hedda Martens

Hoog op een berg ligt een betoverende stad, waar het licht in steeds wisselende schakeringen overheen speelt. Dat licht kan daar zelfs het geluid overnemen, of zo concreet worden dat elke tijd, elke plaats voorhanden is: wie er eenmaal woont, ziet al zijn wensen vervuld.

Dat geldt zeker voor Felix, die vanuit een van de stadstorens uitkijkt over de landstreek rondom, waar zijn vriend Steven werkt aan een groot, gezamenlijk plan. Ook zijn voormalige huisgenote Marie volgt hij met zijn kijker; zij is vrijwillig uit de stad vertrokken op weg naar een onbereikbare geliefde. En tussen alles door fietst rinkelend de postbode.