Enkele weken per jaar pleegt Willem Brakman door te brengen op Schiermonnikoog; het lag dan ook in de lijn der verwachtingen dat hij vroeg of laat een van zijn romanwerelden door een intermitterend vuurtorenlicht zou laten beschijnen. Dat die wereld De gelukzaligen heet is ook te begrijpen: vanuit Lauwersoog gezien is het eiland immers een soort Ultima Thule, een niet alleen andere maar ook betere wereld waar de gelukzalige Hyperboreeërs verkeren in een Elysisch hiernamaals, na daartoe op zwaar symbolische wijze met de boot te zijn overgezet.
Maar wie die wereld betreden heeft weet wel beter, en kan op den duur de titel alleen nog maar ironisch opvatten. Want het eiland mag dan terzijde van het wereldgebeuren liggen, de mensen die er wonen of (vaker) tijdelijk verblijven houden elkaar daardoor des te nauwlettender in het oog; ze kunnen elkaar zo ook nauwkeuriger de dampen aandoen. Positieve en zelfs warme gevoelens koesteren ze natuurlijk ook; De gelukzaligen lijkt hier en daar op een carrousel van het gemoed, met de vuurtoren als middelpunt. Op een gegeven moment verbaast het ons niet dat het toneel wordt overgenomen door een admiraal, een kamerheer, een prinses, Machiavelli, Cagliostro en Don Pasquale in eigen persoon. We weifelen tussen The Tempest en Falstaff: is het leven een droom in een droom, of is het vooral een goede grap?